Schatje

Over het gladde houten bruggetje met de vertrouwde vijvereenden, kraaloogjes nieuwsgierig schuin omhoog. Zigzaggend tussen vuilwitte happende hondjes, achtervolgd door rochelende slijm opspugende scootmobiels. Langs de uitpuilende aluminium vuilnisbak op één poot hangend in een afvalplas. Dan een lusteloze bank met laveloze ragebol, alle aandacht voor vroeg vloeibaar ontbijt. Voorbij de donkere dichtgetimmerde blokhut rechtsaf de zanderige trappen omhoog naar de nieuwe superbrug. Daarop grote grommende honden met norse bazen zonder plastic zak. Eronder rimpelend duister kanaalwater. Naar links voorbij het roze uitgewoonde tankstation, waaronder een hagelnieuwe metro zoeft. Na de dommelende poppenhuisjes op de dijk en de fietsscholieren op de smalle brug, wenkt in de verte het Noorderbad.
‘Kom maar schatje’
Hij houdt zijn pas in. Kijkt recht in het achteromkijkende gezicht van een bleke bejaarde vrouw.
Opgeknipt grijs, megabril, winterjack.
Huh?
Pas dan ziet hij de poepbruine kogelronde teckel achter hem, die op 3 pootjes uit de struiken hinkelt.
‘Goed zo, schatje ’, mompelt ze en trekt voorzichtig een blauw zakje uit haar jas.